leidenlawblog

Kindermishandeling: tijd om professionele stappen te zetten!

Kindermishandeling: tijd om professionele stappen te zetten!

Onlangs gaf de KNMG te kennen dat de KNMG-meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (2018) wordt herzien. Hierin staat wanneer de arts het medisch beroepsgeheim mag of zelfs moet doorbreken in geval van (vermoedens van) kindermishandeling. De meldcode moet toegankelijker en duidelijker.

De herziening richt zich in de eerste plaats op verduidelijking van stap 4 uit het stappenplan dat geldt in de situatie waarin de arts zelf een vermoeden van kindermishandeling heeft. Die stap 4 richt zich op het overleg van de arts met betrokken professionals en volgt stap 1 (het onderzoeken van het vermoeden), stap 2 (verplicht advies inwinnen bij Veilig Thuis over de signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling) en stap 3 (het bespreken met betrokkene(n). De KNMG stelt een opt-out systeem voor: na adequate informatieverstrekking en geen bezwaar van betrokkene(n) mag de arts toestemming veronderstellen en dus overleggen met andere betrokken professionals over het vermoeden. Deze herziening maakt dat stap 4 sneller kan worden gezet dan thans het geval is. Tot op heden heeft de arts hiervoor immers (expliciete) toestemming van de betrokkene(n) nodig.

Een andere, belangrijkere stap is dat de KNMG heeft besloten om óók een stappenplan in te voeren voor de situatie waarin de arts wordt bevraagd door Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming of de gezinsvoogd. Waarom belangrijker? Omdat zo’n stappenplan ontbrak. Daar wees ik al op in mijn proefschrift Het medisch beroepsgeheim en de zorgplicht van de arts bij kindermishandeling in de rechtsverhouding tussen arts, kind en ouders, waarin ik signaleerde dat uit de tuchtrechtelijke jurisprudentie al geruime tijd bleek dat artsen doorgaans op de vingers werden getikt als zij informatie op verzoek hadden verstrekt. Een van mijn conclusies luidde dat er licht valt tussen deze tuchtnorm (streng) en de professionele norm (ruim) die stelt dat als de arts wordt bevraagd in het kader van een ingesteld onderzoek naar mishandeling of geweld, hij/zij informatie mag verstrekken. De rechtsonzekerheid die hierdoor ontstaat voor de arts, kan worden verholpen door, zoals de KNMG nu ook voorstelt, een stappenplan met stappen en zorgvuldigheidsnormen op te nemen voor de situatie waarin de arts wordt bevraagd. In dat stappenplan gaat de arts na of er inderdaad sprake is van een ingesteld onderzoek naar kindermishandeling of geweld, hij/zij in dat kader wordt bevraagd (en niet in het kader van iets anders) en wat de aanleiding en ernst is van dat onderzoek. Ook vraagt de arts in het licht van het subsidiariteitsbeginsel of de informatie niet langs een andere weg kan worden verkregen. In het kader van de zorgvuldigheid vraagt hij/zij bij twijfel advies aan de vertrouwensarts werkzaam bij Veilig Thuis; waar mogelijk informeert de arts betrokkene(n) en vraagt hij/zij bij voorkeur feedback op de te verstrekken informatie. Bij het verstrekken van die informatie geldt dat hij/zij niet meer informatie verstrekt dan nodig, en de arts wordt geacht dit objectief en feitelijk te doen. Belangrijk is dat de arts de (concept)verslaglegging van de vragende instantie nog goedkeurt. Van dit alles maakt de arts dan -uiteraard- aantekening in het medisch dossier.

Het is belangrijk dat de KNMG deze stappen zet en daarmee opvolging geeft aan de aanbevelingen in mijn proefschrift. Het is echter ook tijd om nóg een stap te zetten. De gehele code zou nog eens tegen het licht van de kinderrechten moeten worden gehouden. Met name het informeren en betrekken van het kind in het proces van het onderzoeken van vermoedens van kindermishandeling en de informatieverstrekking hieromtrent verdient veel meer aandacht. De herziening van de KNMG-meldcode (2018) biedt een mooie kans daartoe!

This blog is in Dutch because its a reaction to Dutch news and Dutch law.

0 Comments

Add a comment