De MSC Zoe-milieuramp: verloren containers in zee en het recht op milieu-informatie
Verloren lading op zee moet worden beschouwd als milieuvervuiling en informatie hierover moet openbaar worden gemaakt, maar dat gaat niet altijd goed.
De ramp met containerschip MSC Zoe in 2019, waarbij 342 containers werden verloren in de Noordzee boven de Waddeneilanden, blijft vijf jaar later nog steeds met veel onduidelijkheid omgeven. Welke containers werden verloren? Wat zat er precies in? En welk deel van de verloren lading is opgeruimd? De overheid is zeer terughoudend geweest met het verstrekken van informatie hierover, ondanks vele Kamervragen. Een verzoek op basis van de Wet open overheid (Woo) over de berging van de verloren lading van eind 2023 heeft hierover nu duidelijkheid gegeven: de verloren lading is ‘een emissie in het milieu’ (milieuvervuiling) en informatie hierover moet openbaar worden gemaakt op grond van de Woo.
Achterhouden van informatie
De Tweede Kamer vroeg in de maanden na de ramp veelvuldig aandacht voor de containerramp. Kamerleden stelden talloze vragen om meer informatie te krijgen over de verloren lading. Keer op keer stelde de minister van Infrastructuur en Waterstaat dat de Wet openbaarheid van bestuur, de voorganger van de Woo, in de weg stond aan het vrijgeven van informatie. Gedetailleerde informatie over de verloren lading zou namelijk bedrijfsvertrouwelijk zijn en kon daarom, zonder toestemming van de reder, niet openbaar gemaakt worden. Onderzoekers van de Waddenacademie ontvingen deze informatie wel, omdat ‘die deze informatie ook nodig hebben om te kunnen inschatten wat de ecologische gevolgen zijn’, aldus de minister in een debat over de ramp.
Wat ligt er nog op de bodem?
In juni 2019, een halfjaar na de ramp, informeerde de minister de Tweede Kamer dat de rederij van de MSC Zoe een Master Target List (MTL) had laten opstellen. De rederij had 3000 km2 zeegebied gescand op verloren lading van de MSC Zoe en had daarbij 6000 objecten geïdentificeerd, waarvan er 1800 aantoonbaar van de MSC Zoe afkomstig waren. Die waren, volgens vier ‘controlesurveys’ door Rijkswaterstaat, opgeruimd. Maar het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gaf geen informatie vrij over waar en wat er wel was opgeruimd en wat niet. Dat maakt het lastig om de resterende objecten op te ruimen, zoals het initiatief CleanUpXL beoogt.
Woo-verzoek: welke objecten liggen nog op de bodem en waar
Om meer te weten te komen over de objecten op de Noordzeebodem, deed het Leiden Advocacy Project on Plastic een Woo-verzoek tot openbaarmaking van de MTL en de controlesurveys. In eerste instantie publiceerde het ministerie de MTL en controlesurveys zonder locatiegegevens. Het deed daarbij een beroep op het UNESCO-verdrag inzake de bescherming van het cultureel erfgoed onder water. Het openbaar maken van locatiegegevens zou kunnen leiden tot een gevaar en risico voor behoud van wrakken die van belang zijn als maritiem erfgoed, was de redenering. Alleen: Nederland is geen partij bij dit verdrag en in de bezwaarschriftprocedure die volgde, werd dit argument dan ook van tafel geveegd. De minister bevestigde bovendien dat de informatie over verloren lading openbaar gemaakt moest worden, omdat het ‘milieu-informatie’ is in de zin van de Woo. Specifiek is het ‘informatie over emissies in het milieu’ die de staat openbaar moet maken aan iedereen die daarom vraagt. De uitzonderingen op openbaarmaking van artikel 5.1 Woo gaan bij dit soort informatie niet op.
De minister sluit hierbij aan bij de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) waarin is bepaald dat ‘ook de plaats van de emissies informatie over emissies in het milieu is’ (zie uitspraak, rechtsoverweging 6.5 daarvan). De Afdeling verwijst naar de jurisprudentie van het Hof van de Europese Unie over EU-richtlijn 2003/4 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie. Deze richtlijn bepaalt dat ‘daaronder niet alleen informatie over de emissies als zodanig valt, dat wil zeggen inlichtingen over de aard, de samenstelling, de hoeveelheid, de datum en de plaats van deze emissies, maar ook gegevens over de invloeden die deze emissies op kortere of langere termijn op het milieu hebben’, aldus de Afdeling. De EU-richtlijn is een uitwerking van het Verdrag van Aarhus inzake toegang tot informatie, inspraak voor de bevolking en mogelijkheid van verhaal in milieuzaken, een verdrag waar ook Nederland partij bij is.
De weg lijkt dus vrij te zijn voor het openbaar maken van alle informatie over verloren ladingen. Uitzonderingsgronden, als vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, zijn niet van toepassing op milieu-informatie over emissies in het milieu.
Schipper moet de kuststaat informeren over verloren lading
De locaties van de verloren lading zijn nu gepubliceerd, maar wat er precies in de verloren containers zat, is nog niet bekend. In 2019 bestempelde de minister zelf de ladinglijsten als informatie die voor onderzoekers van belang is om milieuvervuiling te kunnen vaststellen. Er staat dus niets meer in de weg om ook deze informatie te verstrekken aan iedereen die hierom vraagt. De Nederlandse regering heeft zelf op internationaal niveau voorstellen gedaan om schippers te verplichten verloren lading te rapporteren aan de dichtstbijzijnde kuststaten. Deze informatie zal volgens het Verdrag van Aarhus en EU-richtlijn 2003/4 automatisch openbaar moeten zijn, nu het informatie over emissies in het milieu betreft.
Conclusie
Kortom, de overheid is nu verplicht om alle informatie over verloren lading openbaar te maken, zonder een afweging te maken met vertrouwelijke bedrijfsgegevens. Schippers zullen binnenkort informatie over verloren lading moeten melden, en de staat moet deze informatie vervolgens openbaar maken aan iedereen die erom vraagt.
Deze blog is geschreven op basis van onderzoek uitgevoerd door het Leiden Advocacy Project on Plastic (LAPP), met dank aan Iris Blom, student bij LAPP.
0 Comments
Add a comment